Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag

Het Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag (SWT) vervangt wat vroeger brugpensioen werd genoemd[1]. In de sector van het bezoldigd collectief personenvervoer over de weg zijn twee SWT-stelsels (het vroegere brugpensioen) van toepassing[2].

A. Algemeen stelsel

De leeftijd is 62 jaar. Deze leeftijd moet uiterlijk op 31/12/2021 en aan het einde van de arbeidsovereenkomst zijn bereikt.

Werknemers moeten een beroepsloopbaan van 40 jaar kunnen aantonen, terwijl de loopbaan voor werkneemsters 36 jaar bedraagt. De vereiste loopbaanduur voor vrouwen zal stijgen en vervolgens geleidelijk toenemen tot dezelfde loopbaanduur als voor mannen is bereikt in 2024.

Het algemeen stelsel zal gelden van 01/01/20 tot 31/12/21. 

B. Bijzonder stelsel: lange loopbaan

Dit is een nieuw stelsel, waarvoor de volgende voorwaarden gelden:

  • de leeftijd van 59 jaar bereikt hebben op het einde van de arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 30/06/2021;
  • een beroepsloopbaan van 40 jaar (mannen en vrouwen) kunnen aantonen.

Het stelsel van de lange loopbaan zal gelden van 01/01/20 tot 30/06/2021.

C. Modaliteiten die gemeenschappelijk zijn voor beide stelsels

De onderstaande voorwaarden moeten worden nageleefd:

Leeftijd : Aan het einde van zijn opzeggingstermijn moet de bruggepensioneerde de leeftijd van 62 jaar hebben bereikt in het algemeen stelsel of van 59 jaar in het stelsel van de lange loopbaan.

Anciënniteit : Aan het einde van zijn opzeggingstermijn moet de werkloze met bedrijfstoeslag minstens 40 jaar (mannen) of 36 jaar (vrouwen) in het algemeen stelsel hebben gewerkt als loontrekkende. Mannen moeten een anciënniteit van 10 jaar in de sector kunnen aantonen. Als dat niet het geval is, dient de werkgever die heeft toegestemd in de werkloosheid met bedrijfstoeslag de volledige toeslag te betalen en niet het Sociaal Fonds

Opzeg : De werknemer moet op zijn verzoek door de werkgever worden ontslagen om in aanmerking te kunnen komen voor dit systeem. De werknemer die om dringende reden werd ontslagen, komt hiervoor niet in aanmerking[3]. Een verkorte opzeggingsperiode is niet toegelaten. De wettelijke opzeggingsperiodes moeten dus worden gerespecteerd.

Een werknemer die zijn rijgeschiktheidsattest niet meer kan behalen en die wenst toe te treden tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, dient een opzeg te krijgen ten laste van de werkgever. Hij kan dus niet ontslagen worden wegens overmacht (zonder opzegtermijn of -vergoeding).

Er dient een formulier C4-SWT te worden ingevuld

Bedrag : De werkloze met bedrijfstoeslag ontvangt van het Sociaal Fonds een aanvullende vergoeding gelijk aan de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering. Het nettoreferteloon is het gemiddeld nettoloon van de laatste 12 maanden[4]. Dit is het brutoloon verminderd met sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing. Het brutoloon is begrensd tot 3.953,88 euro/maand[5].

Vervanging : Vanaf 1 januari 2015 is een werkgever verplicht om een werknemer te vervangen zolang de werknemer de leeftijd van 62 jaar niet heeft bereikt op het einde van de arbeidsovereenkomst. Deze reglementering treedt in werking op 1 januari 2015 en is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten die effectief een einde nemen na 31 december 2014, voor zover de werknemer de leeftijd van 60 jaar niet uiterlijk op 31 december 2014 heeft bereikt[6].

De werkgever moet het bewijs van de vervanging leveren door formulier C63-SWT in te vullen, dat door de gewestelijke werkloosheidsdienst wordt afgeleverd[7].

De werkloze met bedrijfstoeslag moet worden vervangen hetzij door een volledig uitkeringsgerechtigde werkloze (of gelijkgesteld) wiens arbeidsregime ten minste evenveel uren omvat als dat van de werkloze met bedrijfstoeslag die hij vervangt, hetzij door twee volledig uitkeringsgerechtigde werklozen, die samen minstens evenveel uren werken als de werkloze met bedrijfstoeslag die ze vervangen.

De werkloze met bedrijfstoeslag moet worden vervangen tijdens de periode die loopt van de eerste dag van de vierde maand die voorafgaat aan de maand waarop de werkloosheid met bedrijfstoeslag ingaat tot de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand waarop het de werkloosheid met bedrijfstoeslag ingaat.

De werkgever is verplicht de vervanger minimum 36 maanden in dienst te houden. De vervanger kan het bedrijf verlaten of worden ontslagen. De werkgever beschikt dan over 30 kalenderdagen om opnieuw een vervanger te zoeken[8].

Vrijstelling van vervanging:

  • wanneer de werkgever bewijst dat voor de vrijgekomen plaats geen vervanger is gevonden;
  • wanneer de werkgever aantoont dat ingevolge een structurele inkrimping van het huidige personeelsbestand de verplichte vervanging zou leiden tot ontslag van niet- werklozen met bedrijfstoeslag.

Deze vrijstelling moet bij de gewestelijke RVA-directeur worden aangevraagd en wordt slechts toegekend na grondig onderzoek van de aanvraag[9].


D. Procedure voor de werkgever

  • de werkgever - die akkoord gaat - ontslaat de betrokkene die te kennen heeft gegeven gebruik te willen maken van het systeem;
  • op het formulier C4-SWT, dat aan de werknemer moet worden overhandigd, moet als reden "conventioneel brugpensioen" worden vermeld, alsook de referentie van de sectorale CAO. Daarnaast moet de werkgever uit eigen beweging het document C17 (attest betreffende het bedrag van de aanvullende vergoeding bij SWT) aan de werknemer afgeven;
  • de werkloze met bedrijfstoeslag dient het formulier C4-SWT en het document C17 in bij zijn uitbetalingsinstelling (de vakbond (de secretariaten van BTB, ACV-Openbare Diensten of ACV-Transcom) of de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen). Hij verzoekt om het aanvraagformulier "conventioneel brugpensioen" bij het Sociaal Fonds of bij de vakbond en stuurt dit degelijk ingevuld en ondertekend terug naar het Sociaal Fonds.

E. Procedure voor de werknemer

- hij vraagt aan zijn werkgever ontslag om werkloos met bedrijfstoeslag te worden;

- na zijn ontslag wendt hij zich met het formulier C4-SWT, de formulieren C17, C17 beroepsverleden en C1 tot zijn uitbetalingsinstelling (de vakbond of de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen) die de aanvraag ter goedkeuring overmaakt aan de RVA;

  • hij vraagt aan de uitbetalingsinstelling of aan de RVA hierop het bedrag van zijn werkloosheidsuitkering te vermelden evenals het aantal personen ten laste (fiscaal), en de aanvangsdatum van het recht op werkloosheid met bedrijfsuitkering. Dit document, dat jaarlijks wordt afgeleverd, moet steeds aan het Sociaal Fonds worden overgemaakt.

D. Betaling

Berekeningsbasis

De aanvullende vergoeding wordt berekend op basis van:

  • de loonfiches met betrekking tot de laatste 12 gewerkte maanden voor zijn pensionering, op basis van de gegevens op het aanvraagformulier, dat door de werkgever wordt ingevuld;
  • het jaarlijks attest, afgeleverd door de uitbetalingsinstelling, de vakbond of door de RVA.

Periodiciteit van de betaling

De aanvullende vergoeding wordt maandelijks gestort op de bank- of postrekening van de bruggepensioneerde.

Indexatie

Het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt geïndexeerd volgens de indexeringsmodaliteiten bepaald in de CAO nr. 17.

Maximum werkloosheidsuitkeringen

Vanaf 1 juli 1993 bedraagt de werkloosheidsvergoeding telkens 60% van het referteloon.[10]

Einde van de betaling

  • de dag dat de bruggepensioneerde de pensioengerechtigde leeftijd bereikt;
  • bij intrekking van de werkloosheidsuitkering;
  • bij overlijden van de betrokkene.

Fiscale fiche

In het begin van elk jaar stuurt het Sociaal Fonds een fiscale fiche 281.10 naar de werklozen met bedrijfstoeslag. Aan de hand hiervan kunnen zij hun belastingaangifte invullen.


G. Verplichtingen van de werkloze met bedrijfstoeslag

De werkloze met bedrijfstoeslag moet steeds het bewijs kunnen leveren van zijn/haar recht op werkloosheidsuitkeringen.

Hij/zij moet het Sociaal Fonds onmiddellijk op de hoogte brengen bij een wijziging van zijn/haar gezinstoestand of van zijn/haar werkloosheidsuitkering (vergezeld van de nodige bewijsstukken).

Tevens moet het Sociaal Fonds ook onmiddellijk verwittigd worden bij:

  • intrekking van de werkloosheidsvergoeding;
  • het overlijden van de werkloze met bedrijfstoeslag;
  • verandering van adres;
  • wijziging van bankrekening;
  • wijziging van gezinssituatie.

H. Tewerkstelling van bruggepensioneerden en beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt

Het verbod om bruggepensioneerden te werk te stellen is vanaf 1 januari 2018 opgeheven. Bruggepensioneerden kunnen in de sector worden aangeworven als de wettelijke voorwaarden worden nageleefd[11]. Als een bruggepensioneerde besluit om opnieuw aan het werk te gaan, moet hij contact opnemen met zijn vakbond of de hulpkas voor werkloosheidsuitkeringen. Hij dient ook het Sociaal Fonds Bus & Car op de hoogte te brengen van zijn gewijzigde situatie. De toeslag blijft behouden.

Gepensioneerden mogen eveneens tewerkgesteld worden in de sector, ook in het geregeld vervoer in opdracht van De Lijn, waar het verbod werd opgeheven.

Op 1 januari 2015 werden een aantal wijzigingen aan de werkloosheidsreglementering van kracht. Deze wijzigingen hadden een impact op de werklozen met bedrijfstoeslag (SWT):

  • werklozen met bedrijfstoeslag moeten zich sinds 1 januari 2015 als werkzoekende inschrijven bij een Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, ongeacht hun leeftijd (behalve wie al minstens 60 jaar is op 31 december 2014 en reeds in 2014 een werkloosheidsuitkering met bedrijfstoeslag heeft ontvangen);
  • werklozen met bedrijfstoeslag moeten ook beschikbaar zijn voor een baan tot de leeftijd van 65 jaar (hier geldt dezelfde uitzondering als in het vorige punt). Het beschikbaarheidsprincipe houdt niet in dat de werkloze actief naar werk op zoek moet gaan, wel dat hij moet samenwerken met een aangepaste persoonlijke begeleiding.

Hierbij dient ook te worden vermeld dat werknemers die na 1 januari 2015 werden ontslagen, verplicht zijn om een outplacement-aanbod te aanvaarden (behalve bij geregeld vervoer) en eraan deel te nemen, ongeacht hun leeftijd. Dit geldt niet voor werknemers die vóór 1 januari 2015 werden ontslagen, indien deze persoon aan het einde van de opzeggingsperiode 58 jaar was of voldeed aan de loopbaanvereiste van 38 jaar. 


[1] Art. 1 van het koninklijk besluit van 28 december 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact, met het oog op het verhogen van de werkgelegenheidsgraad van de oudere werknemers, B.S. 30 december 2011.

[2] Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 december 2019 betreffende het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer.

[3] Art. 3, a) CAO nr. 17.

[4] Art. 5, §2 CAO 21 december 2017 stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag in de ondernemingen van geregeld, bijzondere vormen van geregeld en ongeregeld vervoer.

[5] Bedragen geldig vanaf 1 december 2012, voor SWT ingaand vanaf 1 december 2012. Art. 6 CAO nr. 17, bedrag geïndexeerd in januari 2018.

[6] Artt. 1 en 2 KB 23 april 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, BS 2 oktober 2013.

[7] Art. 8 KB 3 mei 2007.

[8] Art. 5 KB 3 mei 2007.

[9] Art. 9, § 1 KB 3 mei 2007.

[10] Art. 12 KB 3 mei 2007.

[11] Meer informaties, zie https://www.rva.be/nl/burgers/werkloosheid/werkloosheid-met-bedrijfstoeslag-brugpensioen.